De complete geschiedenis van Amsterdam
€ 695,00
Vijf rijk geïllustreerde banden samengesteld door de meest vooraanstaande historici.
NIEUW IN DOOS! 5 BANDEN
NIEUW IN DOOS! 5 BANDEN
Dit unieke project is tot stand gekomen onder auspiciën van de Jan Wagenaar Stichting en met steun van de Gemeente Amsterdam.
In de jaren dertig van de vorige eeuw verscheen het laatste standaardwerk over de geschiedenis van Amsterdam.
Met de nieuwe Geschiedenis van Amsterdam is er nu een waardige opvolger.
Aan dit omvangrijke project werkten twintig gerenommeerde historici mee die elk een bijdrage leverden op hun vakgebied.
Daarnaast heeft een afzonderlijke beeldredactie jaren besteed aan een speurtocht naar onbekende beelddocumenten in archieven en musea.
Resultaat: een prachtig geïllustreerde Geschiedenis van Amsterdam in vijf banden, die leest als een roman, maar ook een grondige en eigentijdse beschrijving is van de Amsterdamse geschiedenis.
Deel 1 : Een stad uit het niets. Tot 1578
Amsterdam is onder de Hollandse steden een relatief jonge stad. Dordrecht, Leiden en Haarlem kunnen bijvoorbeeld bogen op een hogere ouderdom. Pas tegen het einde van de dertiende eeuw zet het proces van verstedelijking door.
De dam in de Amstel wordt een bindende factor tussen een vijftal kleine bewoningskernen die op beide oevers van de Amstel waren ontstaan. In het midden van de vijftiende eeuw is Amsterdam uitgegroeid tot de rijkste koopmansstad in Holland. Amsterdam is als het ware uit het niets ontstaan. Het kleine vlekje aan de monding van de Amstel had het geluk over een goede en veilige haven te beschikken. Aanvankelijk passieve, later ook actieve handel en het ontstaan van nijverheid, zoals de textielnijverheid, maakten van Amsterdam een voor velen aantrekkelijke stad. Immigranten deden de bevolking groeien met als gevolg dat de stad enkele malen moest worden vergroot.Voor de samenleving betekende dit dat deze aanzienlijk complexer werd en dat de eenheid onder druk kwam te staan.Het stadsbestuur verstevigde zijn greep op het stedelijke wel en wee, gebruikmakend van zijn op privileges gestoelde autonomie.
Het groeiende zelfbewustzijn van de stedelingen manifesteerde zich al vroeg in het religieuze leven, waarin de burger als individu een steeds grotere rol ging spelen. Gilden en broederschappen waren uitingen van saamhorigheid en caritas.
De burgerij was trots op haar stad en gaf daaraan op verschillende wijze uiting. De reeks schuttersstukken, een Amsterdamse vinding, verbindt broederschapgedachte aan burgertrots. In de eerste jaren van de zestiende eeuw klopten de ideeën van de Reformatie aan de poort van het katholieke Amsterdam, waardoor de stad verscheurd raakte. Op het Wederdopersoproer van 1535 en de beeldenstorm van 1566 volgden heftige reacties. Amsterdam sloot zich als een van de laatste Hollandse steden bij de Opstand aan, waarmee een tijdvak werd afgesloten.
Deel 2-1: Centrum van de wereld 1578-1650
De jaren 1578-1650 vormen zonder enige twijfel de belangrijkste periode uit de geschiedenis van de stad. Het zijn de jaren waarin Amsterdam groot en wereldwijd bekend werd. In 1578 was Amsterdam nog een provincieplaats. Omstreeks 1650 was Amsterdam uitgegroeid tot de derde stad van Europa, achter Londen en Parijs, de spil van een wereldomspannend handelsnetwerk en daarmee een stad van mondiale betekenis.
Dit deel van de Geschiedenis van Amsterdam vertrekt onvermijdelijk vanuit de geweldige expansie die de stad tussen 1578 en 1650 doormaakte. Ze culmineerde in het trotse bouwproject van het voor die tijd reusachtige nieuwe stadhuis, het huidige paleis op de Dam, waarin de Amsterdamse bestuurders hun zelfbewustzijn als burgers in het centrum van de wereld gestalte gaven.
Deel 2-2: Zelfbewuste stadstaat 1650-1813
Halverwege de zeventiende eeuw was Amsterdam uitgegroeid tot een metropool. In tegenstelling tot Parijs en Londen slaagde het Amsterdamse stadsbestuur er steeds weer in de buitenwijken binnen te halen. Met dat doel werd in de jaren na 1650 de vierde uitleg gerealiseerd.
Met die vierde uitleg kreeg de stad de typische vorm die wij nu nog kennen en die het beeldmerk van Amsterdam is geworden: de middeleeuwse binnenstad, omringd door de grachtengordel en daaromheen de zeventiende-eeuwse volkswijken, waaronder de Jordaan en de joodse wijk. De aanleg van deze vergroting was gebaseerd op de verwachting dat Amsterdam ook na 1650 even onstuimig zou blijven groeien als in de voorgaande periode. Het achterblijven van de werkelijke groei bij die hooggespannen verwachting vormt een belangrijk thema van dit deel van de Geschiedenis van Amsterdam.
Deel 3: Hoofdstad in aanbouw 1813-1900
Het langverwachte derde deel (vierde band) van de Geschiedenis van Amsterdam. Even helder geschreven en rijk geïllustreerd als zijn voorgangers, voert dit deel de lezer naar de negentiende eeuw, de eeuw van de ‘come back’ van Amsterdam.
Amsterdam kreeg tijdens de Franse bezetting (1810-1813) de titel van ‘derde hoofdstad’ van het Keizerrijk, na Parijs en Rome. Bij het herstel van de nationale onafhankelijkheid, in 1813, werd de stad van die ongevraagde eer ontheven. Deze verandering symboliseert de teloorgang van de stad.
Amsterdam was nog wel belangwekkend, maar niet belangrijk meer. In de eerste decennia van de negentiende eeuw klonken steeds luider de klachten dat Amsterdam een ‘dode stad’ dreigde te worden. Maar even na het midden van de eeuw ging de stad in wonderbaarlijk snel tempo groeien: het Noordzeekanaal (1876) werd het symbool van een nieuw leven. Aan het einde van de negentiende eeuw vestigde zich de overtuiging dat alle belangwekkende veranderingen in Nederland zich bij uitstek in Amsterdam voltrokken. De stad was het brandpunt van de beschaving geworden en daarmee de onmiskenbare hoofdstad van het land.
Deel 4: Tweestrijd om de hoofdstad 1900-2000
Het laatste deel van deze prachtige serie beschrijft de stad in de twintigste eeuw, voor Amsterdam een bewogen tijdvak. Het Jordaan-oproer, de joden-vervolging en Provo drukten hun stempel op de stad.
Aan het begin van de eeuw was Amsterdam, dankzij de sociaal-democratische gemeentepolitiek, het centrum van vernieuwing. Maar in de jaren dertig was de stad het toneel van tegenstellingen en opstanden. Tijdens de bezetting volgden al snel de eerste maatregelen tegen de joodse Amsterdammers. De Februaristaking in 1941 kon niet verhinderen dat de joden systematisch werden opgepakt en weggevoerd. Wat van het stedelijke leven restte, leek in de hongerwinter ten onder te gaan. Het leven hernam na 1945 zijn loop, de uitbreiding van de stad werd krachtig ter hand genomen.
Midden jaren zestig ontstond er een omvangrijk protest tegen de grootschalige plannen van de bestuurders. Niet lang nadat een zekere stabiliteit was bereikt, veranderde de samenstelling van de bevolking door omvangrijke immigratie. De stad was een kleine grote wereld op zichzelf geworden.
Met de nieuwe Geschiedenis van Amsterdam is er nu een waardige opvolger.
Aan dit omvangrijke project werkten twintig gerenommeerde historici mee die elk een bijdrage leverden op hun vakgebied.
Daarnaast heeft een afzonderlijke beeldredactie jaren besteed aan een speurtocht naar onbekende beelddocumenten in archieven en musea.
Resultaat: een prachtig geïllustreerde Geschiedenis van Amsterdam in vijf banden, die leest als een roman, maar ook een grondige en eigentijdse beschrijving is van de Amsterdamse geschiedenis.
Deel 1 : Een stad uit het niets. Tot 1578
Amsterdam is onder de Hollandse steden een relatief jonge stad. Dordrecht, Leiden en Haarlem kunnen bijvoorbeeld bogen op een hogere ouderdom. Pas tegen het einde van de dertiende eeuw zet het proces van verstedelijking door.
De dam in de Amstel wordt een bindende factor tussen een vijftal kleine bewoningskernen die op beide oevers van de Amstel waren ontstaan. In het midden van de vijftiende eeuw is Amsterdam uitgegroeid tot de rijkste koopmansstad in Holland. Amsterdam is als het ware uit het niets ontstaan. Het kleine vlekje aan de monding van de Amstel had het geluk over een goede en veilige haven te beschikken. Aanvankelijk passieve, later ook actieve handel en het ontstaan van nijverheid, zoals de textielnijverheid, maakten van Amsterdam een voor velen aantrekkelijke stad. Immigranten deden de bevolking groeien met als gevolg dat de stad enkele malen moest worden vergroot.Voor de samenleving betekende dit dat deze aanzienlijk complexer werd en dat de eenheid onder druk kwam te staan.Het stadsbestuur verstevigde zijn greep op het stedelijke wel en wee, gebruikmakend van zijn op privileges gestoelde autonomie.
Het groeiende zelfbewustzijn van de stedelingen manifesteerde zich al vroeg in het religieuze leven, waarin de burger als individu een steeds grotere rol ging spelen. Gilden en broederschappen waren uitingen van saamhorigheid en caritas.
De burgerij was trots op haar stad en gaf daaraan op verschillende wijze uiting. De reeks schuttersstukken, een Amsterdamse vinding, verbindt broederschapgedachte aan burgertrots. In de eerste jaren van de zestiende eeuw klopten de ideeën van de Reformatie aan de poort van het katholieke Amsterdam, waardoor de stad verscheurd raakte. Op het Wederdopersoproer van 1535 en de beeldenstorm van 1566 volgden heftige reacties. Amsterdam sloot zich als een van de laatste Hollandse steden bij de Opstand aan, waarmee een tijdvak werd afgesloten.
Deel 2-1: Centrum van de wereld 1578-1650
De jaren 1578-1650 vormen zonder enige twijfel de belangrijkste periode uit de geschiedenis van de stad. Het zijn de jaren waarin Amsterdam groot en wereldwijd bekend werd. In 1578 was Amsterdam nog een provincieplaats. Omstreeks 1650 was Amsterdam uitgegroeid tot de derde stad van Europa, achter Londen en Parijs, de spil van een wereldomspannend handelsnetwerk en daarmee een stad van mondiale betekenis.
Dit deel van de Geschiedenis van Amsterdam vertrekt onvermijdelijk vanuit de geweldige expansie die de stad tussen 1578 en 1650 doormaakte. Ze culmineerde in het trotse bouwproject van het voor die tijd reusachtige nieuwe stadhuis, het huidige paleis op de Dam, waarin de Amsterdamse bestuurders hun zelfbewustzijn als burgers in het centrum van de wereld gestalte gaven.
Deel 2-2: Zelfbewuste stadstaat 1650-1813
Halverwege de zeventiende eeuw was Amsterdam uitgegroeid tot een metropool. In tegenstelling tot Parijs en Londen slaagde het Amsterdamse stadsbestuur er steeds weer in de buitenwijken binnen te halen. Met dat doel werd in de jaren na 1650 de vierde uitleg gerealiseerd.
Met die vierde uitleg kreeg de stad de typische vorm die wij nu nog kennen en die het beeldmerk van Amsterdam is geworden: de middeleeuwse binnenstad, omringd door de grachtengordel en daaromheen de zeventiende-eeuwse volkswijken, waaronder de Jordaan en de joodse wijk. De aanleg van deze vergroting was gebaseerd op de verwachting dat Amsterdam ook na 1650 even onstuimig zou blijven groeien als in de voorgaande periode. Het achterblijven van de werkelijke groei bij die hooggespannen verwachting vormt een belangrijk thema van dit deel van de Geschiedenis van Amsterdam.
Deel 3: Hoofdstad in aanbouw 1813-1900
Het langverwachte derde deel (vierde band) van de Geschiedenis van Amsterdam. Even helder geschreven en rijk geïllustreerd als zijn voorgangers, voert dit deel de lezer naar de negentiende eeuw, de eeuw van de ‘come back’ van Amsterdam.
Amsterdam kreeg tijdens de Franse bezetting (1810-1813) de titel van ‘derde hoofdstad’ van het Keizerrijk, na Parijs en Rome. Bij het herstel van de nationale onafhankelijkheid, in 1813, werd de stad van die ongevraagde eer ontheven. Deze verandering symboliseert de teloorgang van de stad.
Amsterdam was nog wel belangwekkend, maar niet belangrijk meer. In de eerste decennia van de negentiende eeuw klonken steeds luider de klachten dat Amsterdam een ‘dode stad’ dreigde te worden. Maar even na het midden van de eeuw ging de stad in wonderbaarlijk snel tempo groeien: het Noordzeekanaal (1876) werd het symbool van een nieuw leven. Aan het einde van de negentiende eeuw vestigde zich de overtuiging dat alle belangwekkende veranderingen in Nederland zich bij uitstek in Amsterdam voltrokken. De stad was het brandpunt van de beschaving geworden en daarmee de onmiskenbare hoofdstad van het land.
Deel 4: Tweestrijd om de hoofdstad 1900-2000
Het laatste deel van deze prachtige serie beschrijft de stad in de twintigste eeuw, voor Amsterdam een bewogen tijdvak. Het Jordaan-oproer, de joden-vervolging en Provo drukten hun stempel op de stad.
Aan het begin van de eeuw was Amsterdam, dankzij de sociaal-democratische gemeentepolitiek, het centrum van vernieuwing. Maar in de jaren dertig was de stad het toneel van tegenstellingen en opstanden. Tijdens de bezetting volgden al snel de eerste maatregelen tegen de joodse Amsterdammers. De Februaristaking in 1941 kon niet verhinderen dat de joden systematisch werden opgepakt en weggevoerd. Wat van het stedelijke leven restte, leek in de hongerwinter ten onder te gaan. Het leven hernam na 1945 zijn loop, de uitbreiding van de stad werd krachtig ter hand genomen.
Midden jaren zestig ontstond er een omvangrijk protest tegen de grootschalige plannen van de bestuurders. Niet lang nadat een zekere stabiliteit was bereikt, veranderde de samenstelling van de bevolking door omvangrijke immigratie. De stad was een kleine grote wereld op zichzelf geworden.
Hardcover
Aantal pagina's 3000
Met illustraties
Betrokkenen
Gewicht 13064 g
9789089532213