verbeterde-versie-logo-2
HomeHelp kind uit OekraïneProgramma bij JimminkWebwinkel LIBRIS JIMMINKWebshop JIMMINK/TASCHENContactInfoMijn accountOnline FoldersHolocaustAnne FrankGeschiedenis BoekhandelLiteraire PrijzenNS PublieksprijsKunst bij JimminkOnze LeesclubHannah Arendt

Flyer naar de buurt en naar de scholen



flyer-6     
 Ik vind het van belang dat de tekst van de flyer op een  “maanpaal” bij het monument geplaatst wordt.      

 flyer-1  flyer-2  flyer-3

flyer-4https-images-memorix-nl-niod-thumb-1000x1000-9aadf
20 juni 1943, de dag van de grote razzia in Amsterdam-Zuid. Uit het raam van een woning aan de Uiterwaardenstraat nr 59 werd stiekem een opname gemaakt van joden die werden weggevoerd naar het Muiderpoortstation, op weg naar Westerbork. In totaal werden op die dag en de volgende 5550 mensen uit Amsterdam weggevoerd. Tevoren waren zij onder meer op het Olympiaplein geregistreerd door medewerkers van de kampadministratie van Westerbork. Op 29 september 1943 volgde nog een dergelijke razzia, de laatste. Op dat moment hadden de bezetters 101.000 joodse Nederlanders in handen gekregen en van hen waren toen al 90.000 gedeporteerd, de meesten naar de vernietigingskampen Auschwitz en Sobibor in Polen.

Flyer "over Anne Frank herdenken bij het monument"  tekst Gert-Jan Jimmink
Onderstaande tekst werd als flyer op alle scholen in de buurt verspreid. 
Ik vind het van belang dat deze tekst in een “maanpaal” bij het monument geplaatst zou worden. 
Steun dit initiatief stuur een email:  info@jimmink.eu
                                                                
maanpaal

FLYER
   
Vluchten voor terreur
De ouders van Anne Frank vluchten in 1933 naar Nederland, in het vertrouwen dat ze hier veilig zijn. Niets is minder waar. Na de inval van de Duitsers in ons land op 10 mei 1940 zijn ook hier de joden, net als in Duitsland, niet veilig. Als snel krijgen de joden een grote J in hun persoonsbewijs en in 1942 moeten ze een zespuntige gele Davidster op hun kleding dragen. Joden mogen niet meer in tram of trein zitten en niet meer naar bioscoop, bibliotheek of zwembad. Veel winkels en restaurants zijn voor hen verboden. Joden mogen niet meer werken op scholen, of bij de overheid als ambtenaar. Ook werken voor niet-joden, of lid zijn van een orkest of toneelgroep is door de Duitse bezetter verboden. Dan komen de razzia´s en de deportaties. 

Razzia's 
De eerste grote razzia's in Amsterdam vinden plaats op 22 en 23 februari 1941. Ongeveer 400 jonge joden worden opgepakt, in het centrum en in zuid. Ze worden direct overgebracht naar kamp Westerbork in Drenthe. Op 16 juli vertrekt de eerste trein met Nederlandse joden van Westerbork naar Auschwitz. De razzia's en deportaties naar Westerbork duren tot oktober 1943. Op zondag 20 juni 1943 vindt in Amsterdam Zuid en in een deel van Amsterdam Oost een grote razzia plaats op de laatste overgebleven joden. Militairen sluiten alle straten af en gaan de huizen binnen om joden op te pakken. 

Rivierenbuurt
Van de 17.000 joden, die in onze buurt wonen, worden er 13.000 vermoord. De Rivierenbuurt wordt in 1942 aangewezen als één van de drie joodse wijken van Amsterdam. De stad heeft nooit getto's gekend, veel joden wonen al in dezelfde wijk bij elkaar. In de Rivierenbuurt, een nieuwe, licht en ruim opgezette wijk, willen aanvankelijk niet veel Amsterdammers wonen. Veel woningen staan leeg. Als vluchtelingen in de loop van de jaren dertig naar de stad komen, ligt het voor de hand dat zij de ‘lege’ Rivierenbuurt gaan bevolken. In deze wijk zijn in 1942 zes kappers, negen slagers en vijf cafés aangemerkt als 'Joods lokaal'. Een aantal oorlogsjaren dient de speeltuin in de Gaaspstraat als joodse markt. Na invoering van de ster wordt de Rivierenbuurt ook wel spottend 'de Melkweg´ genoemd. 

Onderduik 
Wie daartoe de mogelijkheid heeft of krijgt "duikt onder" op een schuiladres. Aanleiding kan zijn: oproep voor tewerkstelling in Duitsland of specifiek voor de joden: de dreiging van razzia´s en oproep voor transport. Tijdens de onderduik heeft men altijd hulp van buiten nodig om te overleven. Helaas worden in Nederland veel te weinig mensen geholpen bij hun onderduik in vergelijking met andere landen. Er bestaat in de Rivierenbuurt zelfs een "lokadres" waar 
onderduikers worden verraden. Alleen al op dit ene adres worden maar liefst 145 mensen, 107 joden en 38 niet joden verraden. Er zijn ook lieden die ‘jagen’ op joden. Zij krijgen per verraden jood betaald. Een zogenaamd ‘kopgeld’ van een paar centen. 

Bekende adressen 
Op Merwedeplein 37 woont de familie Frank van 1933 tot 6 juli 1942, in de Biesboschstraat 59 de familie Pels en op het Victorieplein 23 is de woning van Fritz Pfeffer. Samen duiken ze onder in het achterhuis van Prinsengracht 263, nu beter bekend als het `Anne Frankhuis`. In de Hunzestraat wonen Jan en Miep Gies, twee van de verzorgers van de onderduikers in het Achterhuis. Na de oorlog woont Otto Frank nog enige tijd bij hen na zijn terugkeer uit de kampen. 
Als de huizen en de straten zouden kunnen spreken... 

De kampen 
Vanaf 1942 worden joden opgeroepen zichzelf te melden of worden ze opgepakt bij razzia's. De zo opgepakte joden worden eerst naar Kamp Westerbork in Drenthe gebracht. Vanuit dit 'doorgangskamp' rijden goederentreinen, met mensen als beesten samengepakt, naar de vernietigingskampen in Duitsland of verder weg naar het oosten. Bij aankomst volgt een selectie. Ouderen, kinderen en zwakken gaan direct naar de gaskamer. De rest ´leeft´ ondervoed in gammele barakken en moet zware dwangarbeid verrichten. Feitelijk een uitstel van executie. In totaal worden zo ruim zes miljoen joden vermoord. 

Anne Frank 
Een gruwelijker verhaal over het lot van een meisje van dertien, kun je onmogelijk verzinnen. Anne wordt geboren in Duitsland in 1929. Tot haar vierde woont ze in Frankfurt. In 1933 vlucht ze met haar ouders en zusje Margot naar Nederland. Op 12 juni 1942 is Anne jarig, ze wordt dertien. In de boekhandel om de hoek mag zij, de dag tevoren, samen met haar vader een dagboek uitzoeken. Zij schrijft in het later zo beroemde rood geruite dagboek : "Ik zal hoop ik aan jou alles kunnen toevertrouwen, zoals ik het nog aan niemand gekund heb, en ik hoop dat je een grote steun voor me zult zijn." Maandenlang voorbereid, vervroegd door de oproep van Margot voor tewerkstelling in Duitsland, duikt de familie op maandag 6 juli 1942 onder. Donderdag 9 juli schrijft Anne in haar nieuwe dagboek, hoe ze die maandag in de regen met haar ouders naar de Prinsengracht loopt. Anne moet, het was drukkend warm, zoveel mogelijk kleren over elkaar aantrekken. Immers joden, die met koffers over straat lopen, zijn verdacht. Ze mag een paar spulletjes in kleine tasjes meenemen. En dan op 4 augustus 1944, na twee jaar onderduik, die we zo goed kennen uit Anne's dagboek, worden alle onderduikers op de Prinsengracht verraden. Anne komt terecht in het vernietigingskamp Auschwitz, om later in het kamp Bergen-Belsen waarschijnlijk in februari 1945 te overlijden.)1 Korte tijd later op 15 april 1945 wordt Bergen-Belsen door de Britten bevrijd.)2
Anne maakt dit niet meer mee. Otto Frank leeft dan nog als enige van de onderduikers van het Achterhuis en is vrij. 

Verleden, heden en toekomst 
Kennis van de geschiedenis is nodig om te komen tot historisch besef. Het besef wat er allemaal is gebeurd. Het besef dat we moeten leren van de fouten uit het verleden. Een wel zeer nabij verleden. Als je de foto's ziet van onze wijk in de oorlog, als je de verhalen leest van de mensen van toen, leer je mensen kennen zoals jij en ik. Denk je eens in dat je morgen je huis moet verlaten met een paar spulletjes en wat kleren, om nooit meer terug te komen. Ondenkbaar! Toch is het gebeurd. Als er in Amsterdam gevoetbald wordt met kransen, die zijn neergelegd om de doden te herdenken op de 4e mei, dan ontbreekt ieder gevoel van historisch besef. Als het antisemitisme weer de kop opsteekt, omdat in het Midden-Oosten een oorlog woedt, dan ontbreekt het aan kennis. 

Het woord 'tolerantie' is makkelijk uitgesproken. Maar hoeveel tolereren wij. Tolereren wij dat iemand homo is, een andere huidskleur of een ander geloof heeft, of een andere taal spreekt? Hoeveel tolereren we van elkaar, over en weer. 
Kennis over de culturen van de mensen, die in Amsterdam wonen, legt de basis voor begrip. Begrip kweekt tolerantie. 

Monument op het Merwedeplein 
Waarom staat er vanaf 9 juli 2005 een monument op het Merwedeplein? Waarom staat daar een dertien jaar oud meisje met heel veel kleren aan, een jodenster op haar jas, nog even om te kijken naar haar huis? Het beeld herinnert ons aan het feit dat in de Tweede Wereldoorlog 13.000 buurtgenoten werden vermoord. Het beeld staat daar ook om ons te waarschuwen voor intolerantie en antisemitisme en racisme. Laat het beeld van Anne in onze wijk voor ons het symbool zijn dat we zullen zorgen dat zoiets nooit weer gebeurt! 
Verbeter de wereld, begin bij jezelf! Je staat niet machteloos als anderen intolerant zijn of discrimineren. Jij kunt het voorbeeld geven door een hand uit te steken naar een ander. Jij kunt proberen de mening van een ander te begrijpen, naar een ander te luisteren. Dat betekent niet dat je je mening ondergeschikt maakt. Het betekent dat je naar elkaar luistert en je bereid bent elkaar te respecteren.

Gert-Jan Jimmink

)1
De door het Rode Kruis gekozen overlijdensdatum op 31 maart 1945 zit er een maand naast. De sterfdatum moet begin februari 1945 zijn geweest, schrijft Von Benda-Beckmann: “Uit de getuigenissen blijkt dat Anne in januari al doodziek was. Margot kon toen ook niet meer op haar benen staan vanwege hevige spierpijn, vertellen getuigen. Zij heeft waarschijnlijk haar negentiende verjaardag op 16 februari 1945 niet meer meegemaakt.” te sterven.

)2
Bij de bevrijding van Bergen-Belsen door de Britten op 15 april 1945 troffen zij massagraven en duizenden onbegraven lichamen aan, naast ongeveer 60.000 overlevenden, waarvan er nog ongeveer 14.000 bezweken in de loop van de daaropvolgende dagen en weken, onder meer aan de gevolgen van ondervoeding en uitdroging.




Alle prijzen zijn Inclusief BTW - Algemene voorwaarden
Webshop gemaakt met EasyWebshop